Bladeren alle Antoniemen


  • Uitbundige Antoniemen: depressief, neergeslagen, lage, sombere, pessimistische.schaars, magere, korte, schraal, beperkt.heavy-hearted, sip, grim, plechtige, sober, neergeslagen, moedeloos.
  • Uitbundigheid Antoniemen: tekort, ontbreken, moeten, insufficiëntie, meagerness.somberheid, moedeloosheid, somberheid, plechtigheid, neerslachtigheid, depressie, glumness.
  • Uitdrukkelijk Antoniemen: onzeker, vaag, equivocally, slordig, voorlopig.
  • Uiteengezet Antoniemen: afsluiten, voltooien, liquideren, beëindigen.
  • Uitgaande Antoniemen: introvert, ingetrokken, terughoudend, voorbehouden, onderdrukt, zwijgzaam.binnenkomende, nieuwe.
  • Uitgaven Antoniemen: inkomen, winst, winst.
  • Uitgebreide Antoniemen: exclusieve, smal, beperkt, beperkt, straat, afgesloten.krappe, kleine, smalle, compacte, kleine, gecomprimeerd.beperkte, ingeperkt, geselecteerde, exclusieve, beperkte, beperkt, geïsoleerd.beknopte,...
  • Uitgehongerd Antoniemen: vet, mollige, goed gevoed, corpulente, zwaarlijvig.
  • Uitgemaakte Antoniemen: ingewikkelde, ingewikkeld, raadselachtig, onbepaald, moeilijk, knoestige.
  • Uitgeoefend Antoniemen: rustig, koel, samengesteld, onverschillig, onverschillig, onverstoorbaar, onverstoord.
  • Uitgeput Antoniemen: levendige, fris, energiek, opgeluisterd, versterkt, geanimeerde.
  • Uitgesproken Antoniemen: onopvallend, subtiele, twijfelachtig, kleine.terughoudend, zwijgzame, gereserveerde, timide, uncommunicative, tongue-tied, silent.geheime, heimelijke, kast, privé, niet erkende, unadmitted.
  • Uitgesteld Antoniemen: charme, winnen, ontwapenen, trekken.vervreemden, wonen om te regelen, handelen op, aan te pakken.
  • Uitgestorven Antoniemen: wonen, leven, actief, bloeiende, bloeiende, bestaande.
  • Uitglijdt Antoniemen: pat staan, stok aan iemands geweren.
  • Uithoudingsvermogen Antoniemen: zwakte, delicatesse, zwakheid, kwetsbaarheid, zwakte.
  • Uitkleden Antoniemen: jurk, don, zetten, kleden, gewaad.
  • Uitlijnen Antoniemen: laksheid, traagheid, verveling, toestand van verdoving, luiheid, vermoeidheid.arbeid, grind, gezwoeg, zwoegen, last.
  • Uitmuntendheid Antoniemen: middelmatigheid, minderwaardigheid, ontoereikendheid, tekort, onvolmaaktheid.
  • Uitputtend Antoniemen: vluchtige, oppervlakkig, gedeeltelijke, vaag, ontoereikend, onvolledig, oppervlakkig.
  • Uitputtingsslag Antoniemen: versterking, opbouw, accretie, verrijking, versterken.
  • Uitschot Antoniemen: elite, crème, aristocratie, hogere klasse, pair.
  • Uitslag Antoniemen: voorzichtig, berekening, oplettend, voorzichtig, verstandig, discrete.
  • Uitsluiten Antoniemen: overwegen, evalueren, omvatten, stilstaan.uitnodigen, vragen.
  • Uitsparing Antoniemen: blijven bestaan, blijven, volharden, verlengen, houden op, voortzetten.
  • Uitsteeksel Antoniemen: holle, uitholling, gat, kuiltje.
  • Uitstekend Antoniemen: middelmatig, gemiddelde, zo-zo, inferieur, ontoereikend, tekort, tweederangs, rotte, onvolmaakt, defect, waardeloos.
  • Uitstekende Antoniemen: onopvallend, gewone, saaie.opgelost, vaste, gesloten, klaar.
  • Uitstellen Antoniemen: regelen, vervreemden, beslissen, rush in.
  • Uitstroom Antoniemen: premie-inkomen, inrush, input, inkomen.
  • Uitval Antoniemen: terugvorderen, redden, herstellen, herstel, ophalen, handhaven.
  • Uitvinding Antoniemen: waarheid, feit, werkelijkheid.imitativeness, unoriginality, saaiheid, gezonken.
  • Uitweg Antoniemen: onpraktisch, ongeschikt, niet raadzaam, nutteloos, contraproductief.
  • Uitzonderlijke Antoniemen: gemeenschappelijke, gewone, normale, normale, gebruikelijke, iedere dag, alledaagse, typisch.
  • Ulterior Antoniemen: primaire, verklaarde, openlijke, directe en onmiddellijke, manifest.
  •