Pauze Synoniemen


Pauze Synoniemen Werkwoord Formulier

  • fragment, verbrijzelen, splinter, barsten, smash, splitsen, scheuren, breuk, fissure, partitioneren, scheiden, deel, afdeling, verdelen, doorboren, chip.
  • matig, verzwakken, verminderen, verdun, verzachten, kussen, stop te zetten, snijden, onderbreken, controleren, geven, verlaten, stoppen.
  • overtreffen, overschrijden, doorgeven, top, excel, troef, beat, cap, overspoeld, overschrijding, eclipse, overschaduwen, overstijgen.
  • ruïneren, vernietigen, wrak, smash, slopen, crush, afbrokkelen, mangel, verminken, ontmantelen, scheuren, dismember, demonteren.
  • schenden, overtreedt, in strijd zijn met, negeren, verwaarlozing, over het hoofd zien, lichte.

Pauze Synoniemen Zelfstandig Naamwoord Formulier

  • crack, breuk, split, huur, rip, knippen, schending, fout.
  • gelegenheid, kans, mogelijkheid, voordeel, opening, geluk, beroerte van geluk, meevaller, bonanza, fluke.
  • onderbreken, rusten, uitsparing, stoppen, adempauze, verblijf, stilte, letup, respijt, interval, intermezzo, pauze, onderbreking, schorsing, interim, cesuur.
  • openen, kloof, gat, crack, breuk, gespleten, spleet, schuld.
  • vervreemding, ruzie, onvrede, echtscheiding, divisie, scheiding, split, schisma, breuk, verdeeldheid, geschil.
Pauze Verwijzigingen voor synoniem: fragment, verbrijzelen, splinter, smash, splitsen, breuk, scheiden, deel, verdelen, chip, matig, verzwakken, verminderen, verdun, verzachten, kussen, stop te zetten, snijden, onderbreken, geven, verlaten, overtreffen, overschrijden, top, excel, overschrijding, eclipse, overschaduwen, overstijgen, vernietigen, wrak, smash, slopen, crush, mangel, verminken, demonteren, schenden, overtreedt, negeren, verwaarlozing, lichte, breuk, split, huur, rip, knippen, schending, fout, gelegenheid, kans, mogelijkheid, opening, fluke, onderbreken, rusten, uitsparing, adempauze, verblijf, stilte, letup, respijt, interval, pauze, onderbreking, schorsing, kloof, gat, breuk, gespleten, spleet, schuld, vervreemding, ruzie, echtscheiding, divisie, scheiding, split, breuk, verdeeldheid, geschil,

Pauze Antoniemen