Geschieden Synoniemen


Geschieden Synoniemen Werkwoord Formulier

  • beëindigen, voltooien, sluiten, ophouden, verlopen, verdwijnen, afnemen, verstrijken, ontbinden, smelten, ebb, verkommeren, vervagen, verdampen, zinken.
  • besteden, vullen, terwijl weg, bezetten, consumeren, dienst, ter, leiden.
  • doorkruisen, uit te breiden, kruis, cover, reizen over, ford, rondweg, doordringen.
  • gaan vooruit, gaan, verplaatsen, krijgen vooruit, achterlaten, inhalen, afstand, outdistance, overtreffen, overschrijden, vooruitgang, reizen.
  • goedkeuren, onderschrijven, valideren, sancties, machtigen, bevestigen, certificeren, vaardigen, gebracht door middel van, ratificeren, wetgeving.
  • in aanmerking komen, voldoen, voltooien, opbrengen passeren, bereiken, krijgen door, afwerking, afstuderen.
  • negeren, over het hoofd zien, verwaarlozing, weglaten, lichte, overslaan, missen.

Geschieden Synoniemen Zelfstandig Naamwoord Formulier

  • manier, route, trail, kanaal, gang, passage, cursus, lane, slagader, narrows, straat, ravijn, versmalling, col, kloof, inkeping, gap, pauze, schending, opening, toegang.
  • passage, verkeer, cursus, transit, vooruitgang, progressie.
  • situatie, voorwaarde, staat, positie, punt, draaien, draaien punt, beurt, lot, moment, snuifje, augurk, crisis, hachelijke situatie, noodhulp, exigency.
  • stuwkracht, longe, feint, swing, jab, gebaar, parry.
  • vergunning, toestemming, passport, bevel, licentie, verlof, sanctie, vergoeding, vrijgeleide.
Geschieden Verwijzigingen voor synoniem: beëindigen, voltooien, sluiten, ophouden, verlopen, verdwijnen, afnemen, verstrijken, ontbinden, smelten, ebb, vervagen, verdampen, zinken, besteden, vullen, bezetten, consumeren, dienst, leiden, doorkruisen, uit te breiden, kruis, doordringen, gaan, verplaatsen, inhalen, afstand, outdistance, overtreffen, overschrijden, vooruitgang, reizen, onderschrijven, valideren, machtigen, bevestigen, certificeren, vaardigen, ratificeren, wetgeving, in aanmerking komen, voldoen, voltooien, bereiken, afwerking, afstuderen, negeren, verwaarlozing, weglaten, lichte, overslaan, manier, route, kanaal, gang, passage, cursus, lane, slagader, straat, ravijn, kloof, inkeping, pauze, schending, opening, toegang, passage, verkeer, cursus, vooruitgang, progressie, situatie, voorwaarde, staat, positie, punt, draaien, beurt, lot, moment, snuifje, augurk, crisis, hachelijke situatie, exigency, stuwkracht, longe, feint, swing, jab, gebaar, parry, vergunning, toestemming, bevel, licentie, verlof, sanctie, vergoeding, vrijgeleide,

Geschieden Antoniemen